Lange treinritten
Ubbink begint bij het begin. “Ik speelde bij Feyenoord in de jeugd, en in de beloftes van RKC Waalwijk. Één keer deed ik mee bij het eerste, maar RKC kon me met het oog op de toekomst weinig bieden.” Dat gebeurt wel vaker, maar waarom dan Kazachstan? “Arno Pijpers was daar trainer. Zijn broer Peter had ik ooit als trainer, zodoende kwam ik daar op trainingskamp. Het beviel me wel, het geld was ook goed en het was natuurlijk een mooi avontuur. Niet waar je meteen aan denkt.”
Weinig mensen weten iets van Kazachstan. Ja, Borat, maar daar maak je bij de Kazachen geen vrienden mee. “Ik ben blij dat ik het gedaan heb. Het niveau in de Premier League van Kazachstan verschilt. Astana speelt gewoon Europees voetbal, die zouden in de middenmoot van de Eredivisie eindigen. Verder verschilt het voetbal in Kazachstan heel erg, meer op karakter.” En karakter heb je nodig. “Voor uitwedstrijden zat ik soms achttien uur in de trein.”
Het dagelijks leven is er gesloten: wie op Google Maps wil kijken hoe de straten van hoofdstad Nur-Sultan eruit zien, heeft pech. Veel mensen denken dan ook dat Kazachstan een arm land is. “Daar zit je al mis, het is juist een heel rijk land. Voor gekkigheid is het dan ook niet het juiste land. Echt rare dingen zijn er niet gebeurd, nee.” Na drie seizoenen Kazachstan, twee jaar bij Taraz en eentje bij Sjachtjor Karaganda, wilde Ubbink terug naar Europa, dichterbij huis. Zodoende belandde hij bij AS Trencin, de club van Tscheu la Ling. “Bij mijn eerste club in Kazachstan moest ik zes uur naar het vliegveld rijden en dan nog zes uur vliegen. Dan is Slowakije beter te doen, dat kon ik zelfs rijden.”
Terug naar Europa
Alleen sportief ging het bergafwaarts. De meeste mensen zullen zich nog wel herinneren dat Trencin aan het begin van vorig seizoen Feyenoord overtuigend uit de Europa League knikkerde door thuis met liefst 4-0 te winnen. Ubbink was in beide wedstrijden invaller. Zo kwam hij via een wel erg ongebruikelijke route toch nog in De Kuip te spelen, het stadion waar hij als jeugdspeler bij Feyenoord op uitkeek. Trainer Ricardo Moniz vertrok na enkele maanden en de resultaten werden zo slecht dat Trencin zich via play-offs op het hoogste niveau moest handhaven.
Ubbink besloot daarop zijn contract te laten ontbinden. Deze zomer was hij even terug in Nederland: RKC gaf hem toestemming om mee te trainen en zo zijn conditie op peil te houden. Recent dook het nieuws op dat Ubbink zijn carrière vervolgt bij Podbeskidzie Bielsko-Biala. Bielsko-Biala is een stad in het zuiden van Polen met een kleine 200.000 inwoners. “Het ziet er beter uit dan ik had verwacht, heel netjes. De club is ook ambitieus: ze willen dit seizoen promoveren naar de Ekstraklasa. We hebben een heel mooi stadion en de ambitie spreekt me aan.”
Heeft Ubbink zich in al die jaren nooit eenzaam gevoerd? “Nee, eigenlijk niet. In het eerste jaar in Kazachstan speelde ik samen met Sigourney Bandjar. Toen ik in Slowakije speelde, had ik een vriendin die ik regelmatig zag. Alleen heb ik me niet gevoeld. Ik had altijd de wens om eens in het buitenland te spelen. Dat is in het begin even moeilijk, maar je went er wel aan.”
Tot slot een dilemma. Stel, over twee of drie jaar is Ubbink klaar bij zijn huidige Poolse werkgever. Er melden zich twee clubs: een Nederlandse en een Griekse, die allebei dezelfde sportieve en financiële perspectieven bieden. Wat gaat hij dan doen? Ubbink, lachend: “Ik zou op mijn gevoel afgaan. Als de Griekse club beter aanvoelt, dan ga ik naar Griekenland. Als de Nederlandse mij beter lijkt, dan zal ik daarvoor kiezen.”