“Ik heb Arjen Robben nooit ontmoet, maar volg het voetbal goed. Ik zie in Robben een gedreven liefhebber die in zijn topjaren het verschil kon maken. Ik kijk met de ogen van mijn vakgebied naar zijn prestaties. Zeker op het wereldkampioenschap in 2014 was hij bij Oranje de absolute leider van de ploeg. Wat iemand een leider maakt? Een leider is iemand die beslissingen durft te nemen die voor anderen niet leuk zijn. Dat maakte The Last Dance ook zo goed. Jordan was zo’n iemand. Jordan heeft onwijs veel kwaliteit, maar die documentaire liet zien dat je als topsporter een combinatie van techniek, tactiek en mentaliteit nodig hebt.”
Als je zo goed bent als Robben kan het zijn dat je je onbegrepen voelt. Schuijers beaamt dat beeld te herkennen. “Ik weet dat toptalenten als Messi en ook ijshockeyer Wayne Gretzky weleens hebben gezegd: ik ben niet sneller dan anderen, maar die anderen zijn langzamer dan ik. Het klinkt een beetje Cruijfiaans, maar zij vinden het normaal wat ze doen. Ze denken: waarom kunnen zij die bal niet geven of waarom zien ze niet wat er gaat gebeuren? Robben zal dat wellicht ook weleens denken. Winnaars als Robben trekken het niveau omhoog en laten hun teamgenoten beter spelen. Als medespelers iemand als Robben niet begrijpen, dan ligt dat aan hen en niet aan Robben.”
Leren luisteren
Het is volgens Schuijers conservatief te denken dat het makkelijker is om mentaal sterk te zijn als je kwalitatief ook goed bent. “Er is een onderzoek in het tennis uitgevoerd. Ze hebben een analyse uitgevoerd bij een leeftijdscategorie op hun tiende en later weer op hun zestiende. Wat bleek: de talenten die op hun tiende hoog stonden zijn op hun zestiende gezakt. Dat heeft te maken met of je leert trainen. Als je talent hebt, dan hoef je er lang weinig voor te doen. Het gaat vanzelf. Dan gaat het regelmatig fout, want je leert je talent niet te optimaliseren.”
In voetbal is mentaliteit volgens Schuijers onder meer omgaan met tegenslagen. Robben heeft een en ander op zijn bordje gehad tijdens zijn loopbaan. “De meeste mensen waarmee wij werken zijn té gedreven. Dat had Robben misschien ook. Hij is vaak geblesseerd geweest en dan kun je zeggen: hij heeft zijn grenzen niet goed genoeg bewaakt. Het mes snijdt aan twee kanten, want je kunt ook te ver gaan in je motivatie. Dat is een mooi proces. Je moet zuinig zijn op je lichaam, maar het tegelijkertijd kunnen pushen. Een lastige grens. Als ik nu met ex-topsporters als Mark Tuitert en Erben Wennemars praat, dan zeggen ze: ‘had ik maar meer rust genomen vroeger. Ik had slimmer moeten trainen in plaats van harder.’ Wellicht heeft Robben ook pas op latere leeftijd leren luisteren naar zijn lichaam.”