Cupfighters: PEC stunt bijna in De Meer

Na het opheffen van de tweede divisie in de zomer van 1971 hield het Nederlandse profvoetbal 39 clubs over, een vervelend aantal voor een knock-outtoernooi. Vanwege de omvang van de eerste divisie (21 deelnemers) besloot de KNVB alleen de bovenste veertien per 28 november toe te laten tot de eerste bekerronde om zo direct met het ideale aantal van 32 clubs te beginnen. Door een geplaatste loting troffen alle eerstedivisionisten bovendien een tegenstander uit de Eredivisie. Een snelle uitschakeling van deze kleinere clubs, die zelden over een lichtinstallatie beschikten, zou de planning van de volgende rondes voor de bondssecretaris een stuk makkelijker maken.

PEC Zwolle, debutant in de eerste divisie, haalde de drempel van de veertiende plaats net. Als tegenstander troffen de groen-witten het ongenaakbare Ajax, Europa Cup-houder en lijstaanvoerder in de Eredivisie. Mochten de Zwollenaren illusies koesteren, dan verdwenen die in de dagen voor het duel in De Meer. Vanwege blessures miste trainer Laszlo Zalai liefst vijf basisspelers. Drie invallers waren tijdens de zomer uit het zaterdagvoetbal overgekomen, waarvan Ben Schubert (ex-sv Huizen) Johan Cruijff mocht bewaken en Piet Keizer voor rekening kwam van Bertus van Effrink (ex-Zuidvogels). 

Dat ging een hele tijd goed. Pas halverwege de eerste helft viel uit een strafschop van Gerrie Mühren de eerste Amsterdamse treffer, waarna Schubert zijn eigen doelman verraste (2-0). Het tegendoelpunt van Jan Hoogendoorn (ex-WHC) bracht de spanning hooguit een minuut terug, want Sjaak Swart herstelde onmiddellijk de marge naar de ruststand 3-1. 

Ajax startte de tweede helft met nauwkeurig positiespel, maar de goal viel aan de andere kant. Net als bij de eerste Zwolse treffer kwam Klaas Drost snel op over de rechterflank, waarna hij de bal dit keer zelf achter doelman Heinz Stuy schoof. Ajax zette weer aan, waardoor Johan Cruijff 4-2 maakte. Weer kwam PEC terug, nu via de Amsterdammer Fons Stoffels (ex-Dallas Tornado). Daarmee had de gehavende eerstedivisionist binnen een uur maar één goal minder gemaakt in De Meer, dan de negen voorgaande Eredivisie-tegenstanders bij elkaar.

Daarna ging de conditie tellen bij de bezoekers, waardoor de ragfijne combinaties van de Amsterdammers wel in het net eindigden. Tien minuten na de 4-3 schoot Johan Neeskens al de zevende treffer binnen. Na de achtste (Sjaak Swart) begonnen de ‘Tien, tien, tien’-spreekkoren, maar dat vonden de Ajacieden op het veld niet nodig. Uit respect voor de prestatie van hun tegenstander hielpen ze de simpelste kansen in de laatste paar minuten om zeep.