Frankrijk is het land boven Nederland op de UEFA Coëfficiënten ranglijst. De Eredivisie achtervolgt de Ligue 1. Sierhuis speelde in beide competities. ELF sprak de 27-jarige spits van Fortuna Sittard, die vorig weekend nog trefzeker was tegen zijn oude club Ajax, over de volgens hem grote verschillen tussen de Eredivisie en de Ligue 1, en daarmee in hoeverre onze vaderlandse competitie een paradijs voor spitsen is.
‘Farmers League’, zo wordt de Ligue 1 regelmatig, al dan niet gekscherend genoemd. Voornamelijk omdat Franse clubs in de competitie amper het vuur aan de schenen weten te leggen van Champions League-winnaar Paris Saint-Germain. Menig Nederlander, zo chauvinistisch als we zijn, geeft de Eredivisie al gauw het voordeel van de twijfel vergeleken bij de Ligue 1. Sierhuis weet beter. De altijd goedlachse aanvaller maakte 25 doelpunten in 95 Eredivisie-wedstrijden (gemiddeld een doelpunt per 259 minuten). In 41 wedstrijden (940 minuten) in de Franse competitie kwam Sierhuis niet tot scoren. Zijn avontuur bij Stade Reims werd geen succes. “Ik worstelde met mijn terugkeer van mijn eerste kruisbandblessure. Ik raakte zwaar geblesseerd bij Heracles Almelo in een ploeg waar ik bijna alles speelde en kwam terug bij Reims waar ik bijna niks speelde. Dat was lastig.” Maar doelpunten zijn niet de enige graadmeter voor een spits volgens Sierhuis. “Ik benader een wedstrijd nooit met het gevoel dat ik moet scoren. Ik wil mijn team helpen; dat kan ook op andere manieren door ballen voorin vast te houden bijvoorbeeld.”
Verschillen
Sierhuis ervaarde Ligue 1-voetbal als een wereld van verschil met dat van de Eredivisie. “Ligue 1-spelers hebben totaal andere kwaliteiten. Het niveau van het technische, voetballende gedeelte ligt in Nederland over het algemeen iets hoger. Maar fysiek is de Ligue 1 van een veel hoger niveau.” Dat is in principe geen geheim. Toch stond de in Athene geboren spits regelmatig met open mond te kijken naar dat fysieke geweld op Franse bodem. “Daar lopen machines rond die het veld opstappen met enkel het doel om hun directe tegenstander het leven zuur te maken. In luchtduels kreeg ik regelmatig een elleboog in m’n nek geplant, waarvan ik me afvroeg: 'Sow, waar is dit voor nodig?” Sierhuis heeft veel ontzag voor deze zogenaamde machines. “Ik heb bijvoorbeeld tegen Axel Disasi, Nayel Aguerd, José Fonte, Jean-Clair Todibo en Sven Botman gespeeld. Dat zijn onwijs sterke verdedigers, die later bijna allemaal de Premier League zijn ingegaan.” Een schril contrast met Eredivisie-verdedigers volgens Sierhuis. “Die meedogenloosheid wordt in Nederland niet gevraagd. Daar worden zulke tanks vaak niet goed genoeg bevonden omdat ze voetballend wat minder zijn. Net als dat Edson Álvarez aan de bal niet goed genoeg zou zijn geweest voor Ajax. Maar hij heeft andere exceptionele kwaliteiten die Nederlanders onderwaarderen.”
Kaj Sierhuis helpt zijn directe tegenstander en 'machine' Jean-Clair Todibo overeind
Ligue 1-verdedigers zijn onverbiddelijk, maar ook deze meedogenloosheid in Frankrijk valt te nuanceren als we de huidige spits van Fortuna mogen geloven. “Het verschil in intensiteit tussen trainingen en wedstrijden is gigantisch in de Ligue 1. De intensiteit lag beduidend lager op trainingen.” Iets wat alles behalve bevorderlijk was voor de vorm van Sierhuis destijds. “Hier heb ik me regelmatig aan geërgerd, omdat ik vaak het gevoel had dat mijn spel tijdens trainingen heel goed was en makkelijk verliep. Als ik er tijdens een wedstrijd in kwam, lag het tempo zo hoog, dat ik drie versnellingen moest opschakelen. Die intensiteit had ik liever ook op trainingen willen zien, net als in Nederland.” Toch besloot de oud-speler van onder andere Ajax en FC Groningen zich daar niet openlijk over uit te spreken. “Er waren spelers die minder fanatiek trainden en vervolgens tijdens wedstrijden fenomenaal waren. Daarom kon ik er weinig van zeggen, want uiteindelijk is dat wat telt.”
Mede dankzij blessureleed verschalkte Sierhuis in het shirt van Reims ‘slechts’ Hillel Konaté (Valenciennes FC) en Alexandre Bouchard (FC Loon-Plage), de keepers van clubs op respectievelijk het tweede en zesde niveau van Frankrijk. Beide in de Coupe de France. “Ik stond versteld van het niveau van Ligue 1-keepers. Ik speelde bijvoorbeeld tegen Matz Sels, Alban Lafont en Brice Samba: stuk voor stuk atleten pur sang.”
Paradijs voor spitsen?
Of hij de Eredivisie een paradijs voor spitsen zou noemen, vindt de altijd helder analyserende Sierhuis lastig te zeggen. “Wel is het een hele goede plek voor spitsen om zichzelf te ontwikkelen om vervolgens een stap naar een grotere competitie te maken. Bovendien is de Eredivisie de ideale omgeving om zelfvertrouwen te kweken omdat er een grote kans is om wedstrijden op rij te starten."
Sierhuis met zijn dart-viering na zijn openingstreffer tegen de Amsterdammers

