Op speeldag één wees nog niets op een mogelijk kampioenschap voor de ploeg uit Napels. Op bezoek bij Hellas Verona werd, enigszins geflatteerd, met 3-0 verloren. Dat zal geleid hebben tot een donderspeech van Conte, want in de tien wedstrijden daarna slaagde de ploeg erin negen keer te winnen en alleen op bezoek bij Juventus 0-0 gelijk te spelen. Hierdoor stond Napoli na tien speelronden met een comfortabele voorsprong van vier punten bovenaan de ranglijst.
De ploeg bleef de lijst aanvoeren totdat in speelronde 26 het noodlot toesloeg. Door een nederlaag op bezoek bij Como nam Inter de koppositie over. Een week later wist Napoli ook niet te winnen van Inter in eigen huis, waardoor Gli Azzurri afhankelijk werden van misstappen van de Milanese concurrent.
Die misstappen kwamen. In speelronde 34, met nog vier wedstrijden te gaan, kon Napoli de koppositie weer overnemen dankzij een voorsprong van drie punten, waarmee de titelkansen volledig in eigen hand kwamen. De ploeg van Conte leek echter te lijden aan kampioensstress: er werd gelijkgespeeld tegen zowel Genoa (2-2, thuis) als Parma (0-0, uit), waardoor het razend spannend bleef. Gelukkig voor de Napolitanen liet ook Inter punten liggen, waardoor Napoli met één punt voorsprong aan de laatste speelronde begon.
Zonder Antonio Conte op de bank – hij zat een schorsing uit en moest de wedstrijd vanaf de tribune volgen – wist Napoli het toch af te maken. Thuis in het Stadio Diego Armando Maradona was de ploeg met 2-0 te sterk voor Cagliari. De titel was binnen.
Transfers
Er werden afgelopen zomer niet bijzonder veel spelers gehaald, maar de twee grootste aankopen – Romelu Lukaku en Scott McTominay – bleken voltreffers. De Belg en de Schot droegen de ploeg bij vlagen en waren met doelpunten en assists van vitaal belang. Lukaku maakte dertien doelpunten en gaf tien assists, waaronder één goal in de kampioenswedstrijd.
Scott McTominay had bij het Schotse nationale elftal al laten zien over scorend vermogen te beschikken. Bij Manchester United werd hij vooral als controleur gebruikt, maar Conte zette hem veelal in als aanvallende middenvelder. Die keuze pakte uitstekend uit: ook McTominay scoorde in de kampioenswedstrijd en sloot het seizoen af met twaalf doelpunten en vier assists.
Defensie
Naast de aanvallende stootkracht had Napoli onder Conte ook een ijzersterke defensie. Met achttien clean sheets en gemiddeld slechts 0,7 tegendoelpunt per wedstrijd had de ploeg de minst gepasseerde verdediging van de Serie A. Opvallend is dat vier van de vijf basisspelers in de verdediging – Mathías Olivera, Amir Rrahmani, Giovanni Di Lorenzo en doelman Alex Meret – ook vorig seizoen al de achterhoede vormden, toen Napoli als tiende eindigde. Conte maakte daarmee opnieuw zijn reputatie als defensief meesterbrein waar.
Conte gaat volgend seizoen met zijn Napoli de Champions League in. Het wordt interessant om te zien tot welke hoogte hij deze ploeg kan brengen.