De zaakwaarnemer betwistte dat. In zijn ogen had hij recht op het geld wegens verrichte werkzaamheden voor de trainer in de periode tot medio 2002. Hiddink dacht daar anders over en spande een civiele procedure aan.
De rechtbank zou woensdag uitspraak doen. Beide partijen zijn voor die tijd tot een schikking gekomen. Over de inhoud daarvan is niets bekend. Hiddink voerde in de rechtszaak aan dat zijn zaakwaarnemer zijn rol groter voorstelde dan die in werkelijkheid was. Zijn voormalige vriend gaf aan dat hij de ex-bondscoach jarenlang zakelijk begeleidde, onder meer richting het WK voetbal in 2002.
Hiddink leidde toen het Zuid-Koreaanse elftal, waarmee hij uiteindelijk verrassend als vierde eindigde. Volgens de zaakwaarnemer waren er afspraken gemaakt over een percentage van het contract dat Hiddink had afgesloten. De trainer van PSV ontkende dat.
De zaakwaarnemer was er slechts voor administratieve handelingen, waarvoor een vast uurtarief was afgesproken. Hiddink zou nooit bankafschriften hebben ontvangen, ondanks herhaalde verzoeken. Ook betwistte de oefenmeester het aantal uren dat de zaakwaarnemer aangaf voor hem te hebben gewerkt. Die zouden bijna de helft hoger liggen dan hij daadwerkelijk heeft gemaakt. Hij sprak tegen dat er sprake was van fraude dan wel malversaties.

